coproduceer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coproduceer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·pro·du·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
coproduceren |
coproduceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coproduceren
- Ik coproduceer.
- gebiedende wijs van coproduceren
- Coproduceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coproduceren
- Coproduceer je?
Gangbaarheid
- Het woord coproduceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.