converteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ver·teert

Werkwoord

vervoeging van
converteren

converteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van converteren
    • Jij converteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van converteren
    • Hij converteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van converteren
    • Converteert!