concludeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·clu·deert

Werkwoord

vervoeging van
concluderen

concludeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concluderen
    • Jij concludeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concluderen
    • Hij concludeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van concluderen
    • Concludeert!