computerwinkel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pu·ter·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord computerwinkel computerwinkels
verkleinwoord computerwinkeltje computerwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de computerwinkelm

  1. (handel) winkel waar computers, software en computerbenodigdheden worden verkocht
     In afwachting van nog meer onrust, gaat hij door met het opruimen en verstevigen van zijn geplunderde computerwinkel. Desondanks houdt hij, net zoals Zaalberg, wel hoop. "Anders was ik tien jaar geleden al weggegaan."[1]
     "In Syrië had ik een eigen computerwinkel en deed ik vrijwilligerswerk. Ik gaf geld aan mensen in nood. Nu krijg ik hier geld terwijl ik helemaal niet in nood ben. Ik ben jong en sterk en wil aan het werk."[2]
     Al in 2004 blijken er signalen te zijn dat er iets mis is met de zwemlessen van Benno L., maar er worden dan geen concrete meldingen gedaan. De zedenzaak komt vijf jaar later aan het licht als Benno L. zijn computer laat maken bij een computerwinkel. Oplettende medewerkers treffen rare filmpjes en foto's aan op zijn computer.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2023 Weblink bron
    Carmen Nelissen
    “Gewelddadige protestgolf Haïti: 'Niet eerder voelde ik me zo onveilig'” (Zaterdag 5 oktober 2019, 12:21), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2023 Weblink bron “5 vluchtelingen, 100 dagen: wat gebeurt er #nadevlucht?” (Dinsdag 3 november 2015, 17:23), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2023 Weblink bron “Kan Benno L. in Nederland blijven?” (Maandag 17 februari 2014, 10:35), NOS