computervirus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pu·ter·vi·rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord computervirus computervirussen
verkleinwoord computervirusje computervirusjes

Zelfstandig naamwoord

het computerviruso

  1. (informatica) schadelijk computerprogramma dat zich kopieert naar andere programma's en van binnenuit de computer kapotmaakt
    • Een computervirus heeft de eigenschap dat het zichzelf kan overbrengen op andere programma's. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be