chtar
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
chtar m
- (spreektaal) klap, schok [1]
- (spreektaal) pukkel, puist
- «Avec les chtars que j’ai sur la gueule, tu veux qu’je vienne en boîte avec toi?»
- Wil je dat ik met je naar de disco ga met die puisten op mijn smoel? [1]
- «Avec les chtars que j’ai sur la gueule, tu veux qu’je vienne en boîte avec toi?»
- (spreektaal) bajes, bak
- «Mon frangin il est au chtar pour trois mois.»
- Mijn broer zit voor drie maanden in de bak. [1]
- «Mon frangin il est au chtar pour trois mois.»
- (spreektaal) smeris, juut
- «V’là les chtars qui rappliquent, on s’casse!»
- Daar komen de smerissen weer aan, we gaan er vandoor! [1]
- «V’là les chtars qui rappliquent, on s’casse!»