cenobiet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ce·no·biet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cenobiet | cenobieten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de cenobiet m
- (religie) monnik en moniaal die in een georganiseerde gemeenschap leeft
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'cenobiet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cenobiet" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ cenobiet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be