celmateriaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  celmateriaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• cel·ma·te·ri·aal

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  cel zn  en  materiaal zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	celmateriaal	celmaterialen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het celmateriaal o

1. (medisch) (biologie) materiaal dat bepaalde cellen bevat

   ▸ Volgens NRC Handelsblad heeft hoogleraar Chris Meijer van de VUmc aandelen in een bedrijf dat het materiaal levert waarmee vrouwen straks thuis celmateriaal afnemen. Ook is hij volgens de krant mede-eigenaar van de fabrikant van de test waarmee het celmateriaal wordt beoordeeld. Meijer is de drijvende kracht achter het nieuwe bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.

   ▸ De zelftest wordt gedaan met een afname-set die in Nederland is ontwikkeld. Vrouwen kunnen er zelf uit hun baarmoedermond celmateriaal mee afnemen, dat ze kunnen opsturen naar een laboratorium.

   ▸ Verder zal aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) commentaar gevraagd worden op deskundigenrapporten, waarin staat dat het celmateriaal dat op de blouse van de weduwe is gevonden daar ook gekomen kan zijn door "vreedzaam contact". Mogelijk zal de Hoge Raad dan zelf een derde deskundige om een conclusie vragen. Ook het tijdstip van overlijden zal nader worden onderzocht.

Gangbaarheid

• Het woord celmateriaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.