carnavalsviering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·na·vals·vie·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord carnavalsviering carnavalsvieringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de carnavalsvieringv

  1. de keer dat men carnaval viert
     Ramdani zegt dat het verzuim tijdens carnaval een groot probleem is dat ieder jaar weer terugkeert. Vanuit het platform is geprobeerd afspraken te maken met de scholen om islamitische kinderen vrij te stellen van de carnavalsviering, maar die willen daar volgens Ramdani niks van weten.[1]
     Als je niet beter zou weten, lijkt de carnavalsviering in Sittard op papier op een 'gewone'. Er komen grote evenementen op straat, concerten en waarschijnlijk ook een optocht. "Ik denk dat het veiliger is dan wanneer je niets regelt", vertelt Joep Wijnands, van carnavalsvereniging de Marotte, aan 1Limburg.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Moslimscholieren ziek om carnaval” (Vrijdag 8 februari 2013, 15:35), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    Jules Jessurun
    “Voorzichtig optimisme maakt plaats voor vreugde bij carnavalsvierders” (Woensdag 16 februari 2022, 22:24), NOS