caravanbezitter

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  caravanbezitter    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ca·ra·van·be·zit·ter

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  caravan zn  en  bezitter zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	caravanbezitter	caravanbezitters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de caravanbezitter m

1. persoon die de eigenaar is van een niet gemotoriseerde kampeerwagen

   ▸ Deze caravanbezitter zag een aardverschuiving tot in de achtertuin komen

   ▸ OOTMARSUM - Caravanbezitters in Ootmarsum en omgeving nemen het niet zo nauw met de voorschriften ten aanzien van de gasslangen.

Synoniemen

• caravaneigenaar

Gangbaarheid

• Het woord 'caravanbezitter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.