bups
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bups
Woordherkomst en -opbouw
- fonetische schrijfwijze van bubs, met die schrijfwijze aangetroffen vanaf 1922 en geschreven met een p vanaf 1952 (zie vindplaatsen hieronder) en vanaf de herziening van de de Woordenlijst Nederlandse taal in 1990 de officiële spelling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bups | bupsen |
verkleinwoord | bupsje | bupsjes |
Zelfstandig naamwoord
de bups m
- (spreektaal) ongeordend geheel van verschillende dingen of personen
- Maar zie: vorige week ging de hele bups aan info opeens op het net, wel 1.800 documenten. [1]
- Pesterijen, automutilatie, verkrachting, verslaving: het is al met al nogal een grote bups miserabele ellende. [2]
- Jan ziet er ziek noch bezeten van de duivel uit: hij is dus gewoon nog steeds zoekende naar een lief, zorgzaam meisje in Nederland om een bups kinderen en wat Golden Retrievers mee groot te brengen. [3]
- De vent zet de hele bups op veertien en wint weer vijfendertig keer zoveel er bij. [4]
- ⧖ Na afloop van ’t matinee trok de gansche bubs naar „de Zwaan”, waar Péloos abusievelijk een partij billard moest betalen met de daaraan verbonden voorwaarden, de administratieve talenten der beide andere spelers bleken te flink ontwikkeld. [5]
Schrijfwijzen
- bubs (sinds 1990 niet meer in de officiële spelling)
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bups staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bups" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
9 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ Knip, K.De vuurstapels werden waanzinnig precies gemeten (22 februari 2019) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-10-08
- ↑ Zijp, F.13 Reasons Why: één grote hoop tienerellende (1 juni 2018) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-10-08
- ↑ Greef, R. deSpartacus Gids (10 december 2012) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-10-08
- ↑ Mulisch, H."Archibald Strohalm en het paradijs" in: Libertinage. jrg. 5 nr. 1 (januari/februari 1952) G.A. van Oorschot, Amsterdam; p. 33; geraadpleegd 2019-10-08
- ↑ Hermanel"Rommelkruydt. 't Land van Castricum." in: Algemeen sportblad jrg 7 nr. 28 (9 november 1922); p. 7 kol. 2; geraadpleegd 2019-10-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spreektaal in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 56 %
- Prevalentie Vlaanderen 9 %