bruinverbrand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bruin·ver·brand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bruin bw en verbrand bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bruinverbrand | bruinverbrander | bruinverbrandst |
verbogen | bruinverbrande | bruinverbrandere | bruinverbrandste |
partitief | bruinverbrands | bruinverbranders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bruinverbrand [1]
- van de huid: door de uv-straling van de zon bruin geworden
- ▸ De film van Van Noort en Sigmond opende met een scène die me voor altijd bij zal blijven: het beeld van zomaar een hal van zomaar een huis in Nederland. Een oudere heer met een bruinverbrand gezicht rommelt wat in zijn paraplubak. Dan tilt hij het ding op, zet zijn leesbril op en bestudeert de bronzen bak nauwkeurig.[2]
- ▸ En dan komen de vakantiegangers thuis. Bruinverbrand en uitgerust, vragend hoe mijn vakantie was, die ik niet heb gehad. De drukte keert terug, de lome zomer komt tot een resoluut einde.[3]
Verwante begrippen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bruinverbrand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Het dragelijk verdriet van Lombardije” (01/10/2012), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron Lorianne van Gelder“Vakantiegangers versus thuisblijvers” (24 juli 2017), Het Parool