bromtol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bromtol van opzij gezien
Uitspraak
Woordafbreking
  • brom·tol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bromtol bromtollen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bromtolm

  1. (speelgoed) speelgoed dat men kan laten ronddraaien en dan een brommend, zoemend geluid maakt
    • Wat mij betreft is de Aprilia van 1937 Lancia’s ware meesterwerk. Een even sierlijke als gespierde vierdeurs auto, niet te groot en niet te klein, vormgegeven met behulp van de windtunnel. Daarmee vergeleken was de VW-kever, een tijdgenoot, een mislukte Duitse bromtol. De Aprilia is een beetje een vergeten klassieker. In later jaren heeft Lancia zijn reputatie opgebouwd met wilde rallyauto’s, als de Stratos en de Delta Integrale. Die laatste was een verdere ontwikkeling van de Delta, die was gestart als een concurrent van de Volkswagen Golf. De Delta kreeg in 1993 een opvolger die was gebaseerd op een Fiat-platform, maar die is zes jaar later een stille dood gestorven.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Maarten van Rossem 7 februari 2009
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be