broedtijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- broed·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van broed en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broedtijd | broedtijden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de broedtijd m
- de tijd waarin een vogel broedt
- De broedtijd van de fuut is meestal een paar maanden.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord broedtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "broedtijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be