bricoleren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bricoleren (hulp, bestand)
- IPA: / brikoˈlerə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- bri·co·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
Werkwoord
bricoleren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bricoleren |
bricoleerde |
gebricoleerd |
zwak -d | volledig |
- op een slimme, slinkse manier iets voor elkaar krijgen
- Het niveau van de betoogtrant is erg hoog. Ingewikkelde wetenschappelijke formuleringen en abstracte termen maken het de lezer, en zeker de hbo-student, moeilijk. Wat moet hij aan met woorden als presentisch, categorische imperatief, deïnstitutionalisering, interventionistisch, kataleptisch, actantieel, anachoretisch en bricoleren? Een verklarende woordenlijst zou handig zijn. [2]
- In kunstcentrum Stroom in Den Haag draait het op de sympathieke tentoonstelling There, I fixed it juist om die do it yourself-mentaliteit: om brutaal improviseren, tegendraads bricoleren, iets uitvinden wat er nog niet was met allersimpelste middelen. [3]
- op een klungelige manier iets repareren
- (sport) over de band spelen met biljart
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bricoleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bricoleren" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ bricoleren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Reformatorisch Dagblad Drs. N. C. van Velzen 04-03-2013 Waardevol boek over communicatie en levensbeschouwing
- ↑ NRC Lucette ter Borg 14 april 2011 Een nieuwe wijsvinger
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 55 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %