bouw in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inbouwen

bouw (…) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen
    • Ik bouw in. 
  2. gebiedende wijs van inbouwen
    • Bouw in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen
    • Bouw je in? 

Gangbaarheid