borg weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- borg weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegbergen |
borg weg
- enkelvoud verleden tijd van wegbergen
- Ik borg weg.
- Jij borg weg.
- Hij, zij, het borg weg.
- Ik borg weg.
Gangbaarheid
- Het woord borg weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.