boomgaard

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een boomgaard in Harmelen op Wikipedia (nl)
Uitspraak
Woordafbreking
  • boom·gaard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomgaard boomgaarden
verkleinwoord boomgaardje boomgaardjes

Zelfstandig naamwoord

de boomgaardm

  1. een stuk grond met vruchtbomen
    • Het is prachtig in de lente met de boomgaard in bloei. 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen