bondsvolk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bonds·volk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bondsvolk | bondsvolken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) het volk waarmee Jahwe een speciaal verbond heeft gesloten; het uitverkoren volk
- ▸ Een zin ook die er alleen maar in kon komen op basis van het stupide pro-Israëlsentiment dat Nederland nu al decennia op basis van Holocaustschuldgevoelens en protestantse theologische verslaving aan het Bondsvolk in gijzeling houdt.[2]
- ▸ Samen met de ontkerkelijking sneuvelde in de jaren zestig en zeventig de gedachte van Israël als ‘Bondsvolk’, en met het aantreden van de uitgesproken rechtse Likoed-premier Menachem Begin ging in 1977 ook Israëls socialistische reputatie teloor.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bondsvolk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bondsvolk" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Bezetting? Beroving!” (29/10/2010), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron “Bent u ook zo moe van het Midden-Oosten?” (23/11/2012), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 64 %
- Prevalentie Vlaanderen 60 %