boerenwijsheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·wijs·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenwijsheid boerenwijsheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boerenwijsheidv

  1. iets dat heel vanzelfsprekend is
     Olaf Dekkers, epidemioloog en hoogleraar interne geneeskunde van het LUMC: "Het is bijna een soort boerenwijsheid om te zeggen: alles waarmee je contacten vermindert, zal invloed hebben op het aantal infecties." Hij begrijpt dat het moeilijk nieuws is voor mensen. "We zien dat de cijfers dalen, dat is met veel offers gegaan. Nu is het alsof de leraar zegt: je krijgt een 7, maar het is toch een onvoldoende. Dat is de lastige psychologie. Daarom moet het goed worden uitgelegd."[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “'Avondklok is bijna een boerenwijsheid: het vermindert contacten'” (Dinsdag 19 januari 2021, 21:35), NOS