bobby
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bob·by
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem, van Engels bobby, koosnaam voor Robert, de voornaam van de 19e-eeuwse Britse minister van Binnenlandse Zaken, Robert Peel reorganisator van de Engelse politie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bobby | bobby's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bobby m
- (ordehandhaving) (informeel) Engelse politieagent
- Een bobby draagt een typische helm, een wapenstok maar geen vuurwapen.
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bobby staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bobby" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ bobby op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Ordehandhaving in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 68 %
- Prevalentie Vlaanderen 69 %