binnenbekleding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·be·kle·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenbekleding binnenbekledingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de binnenbekledingv

  1. voering aan de binnenzijde van iets; stoffen bekleding aan de binnenzijde
     Voor de bouw van de koets werden zoveel mogelijk materialen uit het koninkrijk gebruikt, zoals leer uit Brabant, vlas uit Zeeland en ivoor van Sumatra. De binnenbekleding is versierd met het rijkswapen en de wapens van de provincies en Amsterdam.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Veel belangstelling voor Gouden Koets op Het Loo” (Donderdag 27 augustus 2015, 12:21), NOS