bijprogramma

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bijprogramma    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bij·pro·gram·ma

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bij bw  en  programma zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bijprogramma	bijprogramma's
verkleinwoord	bijprogrammaatje	bijprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het bijprogramma o

1. activiteiten die worden gehouden naast het hoofdprogramma

   ▸ Als gevolg van een dodelijk ongeval in het bijprogramma van de WK-rally in Duitsland, waarbij een Nederlandse coureur en navigator om het leven zijn gekomen, is de laatste proef van de derde dag niet meer verreden.

   ▸ In het bijprogramma gingen de 'Sprint Masters' Chris Hoy, Jason Kenny, Gregory Baugé en Teun Mulder de strijd met elkaar aan.

Antoniemen

• hoofdprogramma

Gangbaarheid

• Het woord bijprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.