bezuinigt weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zui·nigt weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegbezuinigen

bezuinigt (...) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbezuinigen
    • Jij bezuinigt weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbezuinigen
    • Hij bezuinigt weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegbezuinigen
    • Bezuinigt weg! 

Gangbaarheid