bezinningsperiode

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zin·nings·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezinningsperiode bezinningsperioden
bezinningsperiodes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezinningsperiodev

  1. tijdsperiode die men gebruikt om iets rustig te overdenken zonder dat men overgaat tot actie
     Vlaar organiseerde op de finaledag van het WK vorig jaar een oranje eucharistie-viering, compleet met oranje gewaad en voetbal. Dat schoot dusdanig in het verkeerde keelgat van het bestuur dat Vlaar een bezinningsperiode opgelegd kreeg. Vanuit zowel de eigen kerkgemeenschap als de rest van het land kwam veel steun voor Vlaar. Hij mocht in september 2010 weer aan het werk.[1]
     De koning wil voor de komende uren een bezinningsperiode. "De Koning vraagt dat elke onderhandelaar in de komende uren een bezinningsperiode neemt om de gevolgen van de mislukking in te schatten en om actief naar oplossingen te zoeken", aldus een verklaring van het Belgische hof.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Oranjepastoor stopt ermee” (Dinsdag 6 december 2011, 15:03), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Formateur Di Rupo biedt ontslag aan” (Maandag 21 november 2011, 18:06), NOS