bezettingspolitiek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zet·tings·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezettingspolitiek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezettingspolitiekv

  1. (politiek) het streven om een bepaald gebied met een gewapende macht onder controle te houden
     Want wat hadden de Arabieren erbij te winnen dat er nu een Republikein kwam, een conservatieve bovendien, die in de herfst tot president gekozen zou worden? Richard Nixon als president betekende ongetwijfeld dat de oorlog in Vietnam werd voortgezet en dat er nog meer steun kwam voor Israëls bezettingspolitiek.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535