bevrijding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vrij·ding
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bevrijden met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord bevrijding bevrijdingen
verkleinwoord bevrijdinkje bevrijdinkjes

Zelfstandig naamwoord

de bevrijdingv

  1. het vrij maken van mensen die gevangen gehouden of onderdrukt worden.
    • Bij de herdenking van veertig jaar einde van de Tweede Wereldoorlog in 1985 baarde de toenmalige West-Duitse president Richard von Weizsäcker veel opzien, omdat hij in een rede tot de Bondsdag stelde dat het einde van de oorlog ook voor de Duitsers een bevrijding betekende. [1] 
     De bevrijding gebeurde niet in één keer. Eerst werd het zuiden van Nederland bevrijd. Dat was in 1944.[2]
    • Het was niet goed, het was zenuwslopend, maar FC Twente is terug in de eredivisie. Omdat de enige overgebleven concurrent Sparta onderuit ging bij Jong PSV, was een punt tegen Jong AZ voldoende. De mooiste 0-0 van het seizoen voelde als de meest glorieuze zege. De ultieme bevrijding. [3] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. www.nu.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    nieuwsbegrip.nl
    “75 jaar vrijheid in Nederland” (2-9-2019), CED-groep
  3. Tubantia Leon ten Voorde 22-04-19 FC Twente heeft de titel binnen na remise
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be