betaalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·taalt

Werkwoord

vervoeging van
betalen

betaalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betalen
    • Jij betaalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betalen
    • Hij betaalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van betalen
    • Betaalt! 
     De mensen zijn er enorm enthousiast over, wat niet meer dan logisch is. Je betaalt een bepaald bedrag en daarmee is de kous dus af.[1]

Verwijzingen