besprenkelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: besprenkelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·spren·kelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besprenkelen |
besprenkelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besprenkelen
- Jij besprenkelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besprenkelen
- Hij besprenkelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van besprenkelen
- Besprenkelt!