beschimpt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·schimpt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van beschimpen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beschimpen |
beschimpt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschimpen
- Jij beschimpt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschimpen
- Hij beschimpt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beschimpen
- Beschimpt!
vervoeging van: | beschimpen… |
verbogen vorm: | beschimpte |
beschimpt
- voltooid deelwoord van beschimpen