bergloper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- berg·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bergloper | berglopers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bergloper m
- iemand die ronddwaalt door de ondergrondse kalksteengroeven
Gangbaarheid
- Het woord 'bergloper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.