belachelijkheid

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·la·che·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belachelijkheid belachelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belachelijkheidv

  1. iets dat grote onzin is; iets dat heel schandelijk is
     "Een historische belachelijkheid", is El Mundo Deportivo genadeloos. En Marca noemt de uitslag een "ongekende vernedering voor Barcelona". De Duitsers gaven voetballes aan de trotse Spaanse grootmacht, die al jaren aan het kwakkelen is.[1]
  2. de mate waarin iets grote onzin is
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2024 Weblink bron “Spaanse kranten snoeihard na vernedering: 'Barça nestelt zich in hel'” (Zaterdag 15 augustus 2020, 10:30), NOS