beklinkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·klinkt

Werkwoord

vervoeging van
beklinken

beklinkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklinken
    • Jij beklinkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklinken
    • Hij beklinkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beklinken
    • Beklinkt!