beier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Beier
Uitspraak
Woordafbreking
  • bei·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beier beiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de beierv / m

  1. (verouderd) bes
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
beieren

beier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beieren
    • Ik beier. 
  2. gebiedende wijs van beieren
    • Beier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beieren
    • Beier je? 

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


West-Vlaams

Zelfstandig naamwoord

beier

  1. (fruit) bes; kleine vrucht