beenwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • been·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beenwerk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het beenwerko

  1. de bouw van de poten van een dier
     De jury kijkt naar hoe de hengst eruitziet, bouw, beenwerk, beweging, draf en galop. "Vooral het uiterlijk is belangrijk, de specifieke kenmerken van het Friese paard", vertelt Marijke Akkerman van de organisatie. "Gitzwart haar, een mooie gebogen hals, veel manen, een dikke staart en sokken. De dieren bewegen mooi en hebben verheven gangen." Ook worden röntgenfoto's van de paarden gemaakt en de spermakwaliteit getest.[1]
     Sindsdien hebben ze gewerkt aan herstel/uitbreiding van de veestapel tot het huidige aantal. Ze zijn pleitbezorger van het ras. Sandra Woldring: "Ze zijn goed bevleesd en hebben een sterk beenwerk. Ze zijn kleiner, maar gaan langer mee. Onze koeien worden zo'n zeven jaar, terwijl een gemiddelde melkkoe net iets meer dan 4 wordt."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “'Binnenkomen met een hengst van 1000 euro, vertrekken met een hengst van 2 ton'” (Zaterdag 12 januari 2019, 19:57), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Oproep aan veehouders: neem er een paar roodbonte koeien bij” (Dinsdag 23 januari 2018, 12:55), NOS