bankpost
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·post
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank zn en post zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankpost | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- wit schrijfpapier, minimaal 45 gr ook geschikt om op te typen of om op te printen
- bankafschrift die op papier via de post wordt verzonden
- „Dat was niet altijd even gemakkelijk. Maar ik stelde vragen. „Ik vroeg: ‘Wie heeft er internet thuis’. Iedereen stak zijn hand op. ‘En wie van jullie gebruikt internet bankieren’. Het bleek het gemiddelde van Nederland, 67 procent. ‘En wie laat de bankpost vaak ongeopend liggen?’ Weer veel handen omhoog. Ten slotte vroeg ik: ‘Wie verwarmt zijn huis nog met steenkool?’ Dat was niemand natuurlijk. Er is nog genoeg steenkool, maar we hebben allang betere alternatieven.” De moraal van Koorstra’s verhaal ten overstaan van zijn eigen postbodes: post is binnenkort ook steenkool. [1]
- functie bij een bank
- Het Franse eerbetoon aan Duisenberg trekt enige extra aandacht omdat Parijs de kandidatuur van de eigen bankpresident Jean-Claude Trichet voor de hoogste Europese bankpost vorig jaar stelde tegen een vrijwel unanieme voorkeur die zich had afgetekend ten gunste van Duisenberg. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bankpost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bankpost" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Lolke van der Heide 4 juli 2009 'Over tien jaar is er geen post meer in Nederland'
- ↑ NRC 4 september 1998 Duisenberg krijgt hoge onderscheiding van Frankrijk
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be