balloteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: balloteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bal·lo·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
balloteren |
balloteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balloteren
- Jij balloteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balloteren
- Hij balloteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van balloteren
- Balloteert!