backenbôʒ
Middelhoogduits
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van backe zn "wang" en bôʒ zn "bots; bof, klap, slag; stomp, stoot" met het invoegsel -n-
Zelfstandig naamwoord
backenbôʒ, m
- flinke draai om de oren, haberdoedas (aberdoedas), kaakslag, labberdoedas, oorvijg
Verbuiging
- m, sterk
Schrijfwijzen
Synoniemen
Opmerkingen
- Duits: Backenstreich, m, Backpfeife, v, Ohrfeige, v