bachelorsdiploma

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·che·lors·di·plo·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bachelorsdiploma bachelorsdiploma's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bachelorsdiplomao

  1. getuigschrift dat men ontvangt na het succesvol afronden van de bachelor-fase van een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs, de student mag dan de titel bachelor voeren
     De plannen sluiten aan bij die van de organisatie van universiteiten, VSNU. Ruim de helft van de studenten haalt in vier jaar een bachelorsdiploma. Afgesproken is dat dit in 2014 70 procent moet zijn, maar dan moet de selectie strenger worden, stelt de VSNU.[1]
     Bijna twee van de tien rondden de opleiding 'verpleegkunde' af op het vierde mbo-niveau en ruim een van de tien kreeg een bachelorsdiploma voor hbo verpleegkunde uitgereikt.[2]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 oktober 2021 Weblink bron “Zijlstra wil af van zesjescultuur” (30-06-2011), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 oktober 2021 Weblink bron “Verpleegkundige blijft een echt vrouwenberoep” (11-01-17,), Tubantia