avhør

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·hør
Naar frequentie 9689
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   avhør     avhøret     avhør     avhøra
avhørene  
genitief   avhørs     avhørets     avhørs     avhøras
avhørenes  

Zelfstandig naamwoord

avhør, m / v

  1. ondervraging, verhoor, verhoring
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

avhør, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van avhør