autodiefstal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·dief·stal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autodiefstal autodiefstallen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de autodiefstalm

  1. de keer dat een auto gestolen wordt of is
     Hij waarschuwde ons in het bijzonder voor autodiefstallen. Zweden was het ergste land in Europa als het om autodiefstallen ging.[1]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be