assistentschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·sis·tent·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assistentschap | assistentschappen |
verkleinwoord | assistentschapje | assistentschapjes |
Zelfstandig naamwoord
het assistentschap o
- het sassistent zijn
- ▸ De Montenegrijn ruilt het assistentschap van Feyenoord in voor een degradatiestrijd in Tilburg. "Over vijf maanden weten we of dat goed is geweest."[2]
Gangbaarheid
- Het woord assistentschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Petrovic meldt zich bij Willem II: 'Advocaat zei: meteen doen'” (Vrijdag 29 januari 2021), NOS