apathisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apa·thisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen apathisch apathischer
verbogen apathische apathischere
partitief apathisch apathischers -

Bijvoeglijk naamwoord

apathisch [2]

  1. ongevoelig voor emoties
  2. lusteloos, inactief
     Zonder daarbij iets van zijn apathische houding te verliezen, stond Jeroen op van de bank.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen