afpelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
afpelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afpelen |
peelde af |
afgepeeld |
zwak -d | volledig |
- afpellen
- (leerbewerking) huiden van haar ontdoen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord afpelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afpelen" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ afpelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Leerbewerking in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 25 %
- Prevalentie Vlaanderen 36 %