aantastelijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·tas·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van aantasten met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aantastelijk | aantastelijker | aantastelijkst |
verbogen | aantastelijke | aantastelijkere | aantastelijkste |
partitief | aantastelijks | aantastelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aantastelijk
- van iets dat het makkelijk beschadigd kan worden
- van een persoon dat deze makkelijk gekwetst kan worden
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aantastelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.