Naar inhoud springen

zwoeren

Uit WikiWoordenboek
  • zwoe·ren
vervoeging van
zweren

zwoeren

  1. meervoud verleden tijd van zweren
    • Wij zwoeren. 
    • Jullie zwoeren. 
    • Zij zwoeren. 
     Sommigen zeiden dat ze een weelderig groen landschap hadden gezien, anderen zwoeren dat ze een vorstelijke man en vrouw hadden gezien die hun armen uitnodigend hadden gespreid.[1]
     Misschien vroegen ze aan elkaar aan welk rijk ze trouw zwoeren: dat van de dieren, van de planten of van de mineralen.[2]
  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2. Lulu Miller
    “Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers op Wikipedia, ISBN 9789048867325