Naar inhoud springen

zwem uit

Uit WikiWoordenboek
  • zwem uit
vervoeging van
uitzwemmen

zwem (...) uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwemmen
    • Ik zwem uit. 
  2. gebiedende wijs van uitzwemmen
    • Zwem uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwemmen
    • Zwem je uit?