zwangert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwan·gert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwangeren |
zwangert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwangeren
- Jij zwangert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwangeren
- Hij zwangert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwangeren
- Zwangert!
Gangbaarheid
- Het woord zwangert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.