zonnebaadde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·ne·baad·de

Werkwoord

vervoeging van
zonnebaden

zonnebaadde

  1. enkelvoud verleden tijd van zonnebaden
    • Ik zonnebaadde. 
    • Jij zonnebaadde. 
    • Hij, zij, het zonnebaadde.