zeillo
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
zeillo m
- (spreektaal) poen, pegels
- «Bernard a fait péter la zeillo pour pouvoir se taper Sabine.»
- Bernard heeft een hoop geld uitgegeven om Sabine te kunnen versieren. [1]
- «Bernard a fait péter la zeillo pour pouvoir se taper Sabine.»